NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

 

 

Inleiding op het Nieuwe Testament

Het NT is geschreven ná de kruisdood van Jezus Christus, door Zijn volgelingen: de discipelen (of mensen die daar dicht bij stonden en/of in hun opdracht schreven), waarvan later een deel de Apostelen werden genoemd. Jezus had meer dan 12 discipelen. De Bijbel laat zien dat het er veel meer (ca. 70) waren en dat er ook vrouwen waren die tot de kring rondom Jezus behoorden (denk bijvoorbeeld aan Maria van Magdela, Maria de moeder van Jezus, enz). Twaalf van de mannen die met hem optrokken werden later de leiders van de kerk en nog weer later werd er een andere apostel toegevoegd, Paulus.

Hier volgen de volgende onderdelen:

  • Het belang van de studie van het Nieuwe Testament
  • Het Nieuwe Testament in hoofdlijnen
    • De Evangeliën
    • Brieven
    • Openbaring aan Johannes

HET BELANG VAN DE STUDIE VAN HET NIEUWE TESTAMENT
In het NT leren we Jezus Christus kennen en zijn boodschap. Dit gaat over hoe een mens in relatie met God en zijn naaste een zinvol en gelukkig leven kan leiden.

HET NIEUWE TESTAMENT IN HOOFDLIJNEN

De Evangeliën

We kennen in het NT vier zogeheten "Evangeliën", genoemd naar de schrijvers er van: Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes.
Het woord Evangelie betekent "Blijde boodschap". We behandelen ze stuk voor stuk en tevens komen we ook af en toe de Handelingen tegen..

  1. Mattheüs
    Mattheüs -één van de discipelen van de Here- schreef zijn Evangelie voor de Joodse lezers. Waarschijnlijk is het ca. 10 tot 15 jaar na de dood van de Here Jezus voltooid. Mattheüs was een belastingambtenaar. Hij geeft een goed geordend verslag met passages over het leven van Jezus, steeds gevolgd door gedeelten met onderwijs. Mattheüs begint zijn Evangelie vóór de geboorte van Jezus met Zijn geslachtsregister. De reden hiervoor is eenvoudig: hij laat zijn Joodse lezers zien uit welke geslachtslijn Jezus stamt; het Koningshuis van David. Dit omdat de profeten dit voorzegd hebben en het is daarom belangrijk dit te vermelden! Zijn Evangelie eindigt ná het sterven van Jezus met de "zendingsopdracht" welke Jezus geeft aan de discipelen voordat Hij wordt opgenomen naar de hemel.

    Mattheüs haalt ook regelmatig het OT aan wanneer een gebeurtenis een vervulling is van een profetie uit het OT. Dit is -in eerste instantie- natuurlijk vooral iets wat de Joodse lezer zal interesseren, maar ook ons als geinteresseerde "studenten"! Mattheüs toont verder aan hoe de openbaring van God in de mens Jezus totaal en volmaakt is. Daarnaast vinden we in Mattheüs ook diverse toekomstgerichte zaken (profetie) of, met andere woorden, uitleg van de Here Jezus over de toekomst.

  2. Marcus
    Het Evangelie van Marcus was het éérste Evangelie dat geschreven is, en heeft waarschijnlijk ook als bron gediend voor het Evangelie van Lukas en dat van Mattheüs. Het is geschreven voor de niet-Joodse lezers.

    Door de vondsten in de Qumran-grotten is vast komen te staan (fragment 7Q5, een gedeelte van het Marcus-evanglie) dat het Marcus-evangelie gedateerd moet worden vóór 63 n.Chr. en waarschijnlijk zelfs vóór 50 n.Chr. Dit geldt namelijk in elk geval voor dit fragment, dat een kopie was van het originele Evangelie. Het origineel moet dus zelfs op zijn minst íets eerder zijn geschreven! De (uiteindelijke) redactie van de evangelieën zoals wij die kennen wortd doorgaans later gedateerd. Het inmiddels al sinds 1972 bekende fragment, en toen reeds te dateren op uiterlijk het jaar 63 n.Chr., laat zien dat er al veel eerder stukken op schrift stonden...
    [Zie: "Het Oudste Evangelie-handschrift", C.P. Thiede, Ambts halve - boekenreeks van het Boekencentrum]

    Papias verwijst in een geschrift van rond 130 na Christus naar Marcus als Petrus' tolk die "precies heeft opgeschreven .. alles wat hij zich herinnerde van wat Christus heeft gedaan of gezegd". Het is zeer aannemelijk dat Marcus dus het boek geschreven heeft op basis van Petrus' herinneringen. Wellicht was Petrus' Grieks -als hij dat al sprak?- niet goed genoeg om het verhaal op schrift te stellen. Opvallend is dat hij bepaalde woorden in de oorspronkelijke taal, Aramees, laat staan. Bijvoorbeeld in het verhaal van de dochter van Jaïrus, waar hij Jezus citeert: "Talita Koem!" wat betekent "Meisje, Ik zeg u: sta op" (Marcus 5:41).

    In het Evangelie van Marcus is de identiteit van Jezus een "geheimenis", wat langzaam aan ontsluierd wordt; Zijn afkomst (geboorte) wordt niet beschreven en langzamerhand komen de discipelen er achter wie Hij is. Halverwege het boek verklaart 
    Petrus dat Hij de Messias is. Vervolgens is het tweede deel grotendeels gericht op het lijden en sterven van de Here Jezus. Marcus heeft een snelle verhaaltrant, 'terstond' gebeurt er van alles.

    Marcus komen we verder tegen in Handelingen 12:12 - het was in het huis van zijn moeder dat Petrus en de anderen vergaderden en waar mogelijk ook het laatste avondmaal was geweest. Marcus is dus niet zomaar een vertaler, hij is waarschijnlijk van een aantal zaken ook zélf ooggetuige geweest. En niet alleen diende hij Petrus als vertaler, hij was zelf een metgezel van Paulus en Barnabas (Handelingen 12:25). Hij veroorzaakte ook onmin, door zijn gedrag, tussen Paulus en Barnabas (Handelingen 15:37-39). Barnabas was klaarblijkelijk 'vergevingsgezinder', wellicht dat dat ook te maken met het feit dat Marcus zijn neef was maar de Bijbel laat weten over Barnabas: ""want hij was een goed man, vol van de Heilige Geest en geloof" (Handelingen 11:23). Later zien wij gelukkig dat ook Paulus en Marcus weer verzoend zijn; 2 Timotheus 4:10, Filipenzen 1:24. Petrus, tot slot, laat vanuit Babylon weten dat hij en Marcus de gemeenten groeten namens de gemeente in Babylon (1 Petrus 5:13, Staten Vertaling). Petrus diende toen blijkbaar de gemeente in Babylon. Dit is niet zo gek, in die regio bevondt zich een grote Joodse gemeenschap en Petrus' bediening was voornamelijk gericht op de Joden.

  3. Lukas
    Het Evangelie van Lukas en de Handelingen zijn beide geschreven door de geneesheer (arts) Lukas. Hji was waarschijnlijk de enige niet-Joodse schrijver van een boek in het NT. Sommigen dateren dit Evangelie rond 60 na Christus, anderen plaatsen het op ná 70 na Christus. Hoewel hij géén Apostel genoemd werd, behoorde hij toch tot de kring rondom de Apostelen. We zien hem bijvoorbeeld als mede-evangelist optrekken met Paulus:

    "De geliefde geneesheer Lukas en ook Demas laten u groeten" [Kolossenzen 4:14]
    "Want Demas heeft mij uit liefde voor de tegenwoordige wereld verlaten. Hij is naar Tessalonica vertrokken, Crescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. Alleen Lukas is nog bij mij" [2 Timotheüs 4:10, 11]
    "Aristarchus, Demas en Lukas, mijn medearbeiders" [Filemon, vers 24]

    Weten wie Lukas was en zijn positie (de mensen met wie hij omging) is van belang, omdat hij verantwoordelijk was voor twee belangrijke boeken in het NT. Het Evangelie naar Lukas en de Handelingen namelijk zijn bedoeld als een accurate verslaglegging. Lukas claimt ook dat hij nauwgezet onderzoek heeft gedaan naar het leven van de Here Jezus en van een gestudeerd man als hem mogen we ook niet anders verwachtten.... Dit betekent niet dat de andere Evangeliën minder accuraat zouden zijn overigens. Wel zijn zij met een ander doel, voor een andere doelgroep, geschreven. Dat betekent dat je dan soms bepaalde informatie anders formuleert of meer benadrukt en soms anders ordent. Een sterk voorbeeld hiervan is het Johannes Evangelie. Dit Evangelie benadrukt bijvoorbeeld sterk de Godheid van Christus, het houdt zich niet aan de chronologische volgorde van de andere evangelieën, binnen één tekstgedeelte zijn er soms verschuivingen die doen denken aan moderne literaire vormen als 'flashback' en 'flashforward' of aan moderne filmtechnieken. (Bijv. Johannes 12).

    De schrijvers van de Evangeliën Mattheüs, Marcus en Johannes waren óóggetuigen. Zij schreven, zoals Lukas 1:1, 2 ook aangeeft, met gebruikmaking van de in hun tijd gangbare literaire middelen hun verslag van het gebeurde met het oog op hun doelgroep (die moesten snappen waar het om ging). Lukas deed onderzoek; hij ondervraagde iedereen die hij kon vinden. Hij legde de verhalen naast elkaar. Hij -als een geschiedschrijver- filterde de verhalen als het ware door ze tegen- en naast elkaar te houden totdat hij een verslag kon geven waarmee hij bij Theolfilus aan kon komen. Dit kan betekenen dat in het Evangelie van Lukas zaken niet beschreven zijn die bij de andere wel te vinden zijn. Bijvoorbeeld de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard; die komt alléén bij Mattheüs voor (20:1-16). Maar in het Evangelie van Lukas vinden we, als enige, de aankondiging van de geboorte van Jezus en de geboorte van Johannes (de Doper). Bij de andere schrijvers vinden we dit niet, klaarblijkelijk vonden zij dat niet relevant -- immers, "iedereen" (d.i. de Joden) wist toch wel hoe dat gegaan was?
    Lukas schreef voor een ander "publiek", de hoogedele Teofilus (waarschijnlijk een Romeins leider of hoogwaardigheidsbekleder) een historische en chronologisch verslag. Hij legt de nadruk op de plaats van het gebed en heeft bijzonder oog voor de minder in aanzien zijnden in de toenmalige maatschappij: vrouwen en armen.

  4. Johannes
    Johannes verwijst in zijn Evangelie niet naar zichzelf in die zin dat hij zichzelf niet noemt als schrijver maar de schrijver "de discipel die Jezus liefhad" noemt. Veel bijbelwetenschappers gaan ervan uit dat het niet door Johannes de evangelist geschreven zou zijn maar door één van zijn leerlingen, ná het jaar 70.

    Het Evangelie van Johannes is heel anders dan de voorgaande Evangeliën, zowel de opgenomen stof als de manier waarop Johannes die aan ons presenteert. Jezus wordt vanaf het begin als Messias erkend. Er zijn géén gelijkenissen opgenomen maar wel veel verschillende uitspraken van Jezus over zichzelf, de bekende "Ik ben..." uitspraken. Johannes' Evangelie kenmerkt zich ook door de tegenstellingen; licht tegenover donker bijvoorbeeld. Het evangelie van Johannes houdt zich niet aan de chronologische volgorde van de andere evangelieën, binnen één tekstgedeelte zijn er soms verschuivingen die doen denken aan moderne literaire vormen als 'flashback' en 'flashforward' of aan moderne filmtechnieken. (Bijv. Johannes 12).


    Zo lijkt het dat Jezus diverse malen in Jeruzalem was. Maar het is niet duidelijk of de flashbacks en flashforwards die indruk wekken of dat Jezus diverse reizen naar Jeruzalem heeft gemaakt!

Zo zien we, dat deze vier Evangeliën elkaar aanvullen, de wonderlijke gebeurtenissen rond Jezus Christus hebben zo'n diverse beschrijving nodig om iets van de diepte van het gebeuren te openbaren.

Handelingen

In de Handelingen lezen we verder hoe het de discipelen vergaat en over de stichting van de Christelijke Gemeente(n), de verspreiding van het Christelijke geloof over de wereld. De Hemelvaart, de uitstorting van de Heilige Geest, de vervolgingen, Gemeentelijke leven, de bekering en roeping van Saulus (daarna Paulus genoemd) en zijn zendingsreizen, Evangelieverkondiging aan de "heidenen" (vanuit de Joodse optiek geredeneerd, dus verkondiging aan niet-Joden), stichting van de gemeente in Antiochië (die in de latere jonge Christelijke kerk heel belangrijjk werd), etc. Het is allemaal terug te vinden in de Handelingen der Apostelen.

Brieven

  1. Brieven van Paulus

    Wie was Paulus?
    Paulus werd geboren in Tarsus, de hoofdstad van de Romeinse provincie Cilicië (Zuid Turkije). Hij kreeg een strenge Joodse opvoeding, maar moet ook veel geleerd hebben van de Grieken en de Romeinen met wie hij omging. Paulus studeerde in de Joodse Wetten, bij de geleerde Gamaliël in Jeruzalem, en was een Farizeeër. Maar, net als alle andere schriftgeleerden had hij ook een vak geleerd om in zijn levensonderhoud te voorzien. Na zijn bekering tot het Christendom bracht hij -zoals hij zelf verteld in Galaten 1:17- lange tijd in Arabië door. Sommigen nemen aan dat het dáár was dat God hem voorbereidde op zijn taak. Dit is uit Galaten 1:16 te concluderen omdat Paulus zegt dat hij "niet te rade ging bij vlees en bloed". Paulus was de belangrijkste Apostel voor de niet-Joodse gelovigen, de heidenen, en reisde in totaliteit duizenden kilometers voor de verkondiging van het Evangelie. Hij stierf in Rome, tijdens zijn 2e gevangenschap daar.

    Overzicht van de Brieven van Paulus

    Paulus' brieven zijn de vroegste geschreven bronnen die we hebben over het leven, sterven en opstaan van Jezus Christus. (Voor meer, klik hier)

    BriefThema'sDatering, plaats
    GalatenPaulus autoriteit als Apostel,
    Wet en genade,
    vrijheid en verantwoordelijkheid.
    48 n.Chr., Antiochië (Syrië)
    Thessalonicenzen
    2 Thessalonicenzen
    Paulus' dienst in Thessalonica,
    Normen over sexualiteit en liefde,
    Wederkomst van Christus
    Oordeel,
    afval van geloof,
    geheim van de wetteloosheid
    tucht, ongeregeld gedrag.
    50 n.Chr., Korinte
    1 KorintheVerdeeldheid in de gemeente
    het hart van de Christelijke boodschap
    tucht in de gemeente
    het Avondmaal
    gaven van de Heilige Geest
    Agapé-liefde
    de opstanding
    55 n.Chr, Efeze
    FilippenzenJezus' voorbeeld van zelfovergave
    Winst en verlies...
    De christelijke wedloop
    54 (?) Efeze (?)
    2 KorintheWet en het nieuwe verbond
    Nieuwe leven in Christus
    Paulus en de valse apostelen
    55/56 n. Chr, Macedonië
    RomeinenRedding door geloof
    lijden, heerlijkheid in de toekomst
    Positie van Israël (hfdst. 9 - 11)
    Gedrag als Christen
    56/57 n.Chr, Korinthe
    KolossenzenWie Christus is
    Gevaarlijke wijsheid
    Christelijke vrijheid
    Het oude en het nieuwe leven
    60/61 n.Chr., Rome
    FilemonPersoonlijke brief over de weggelopen slaaf
    Onesimus. Filemon was een rijke Christen.
    60/61 n.Chr., Rome
    EfezeGods plan (geheimenissen)
    Jood en heiden, één in Christus
    De Gemeente, het lichaam van Christus
    De wapenrusting God's
    Het Huwlijksleven
    60/61 n.Chr., Rome
    TitusOrde in de gemeente; aanstellen van leiders
    binnen de gemeente. Waarschuwing tegen
    dwaalleer en 'dom gezwets' binnen de gemeente.
    Titus was leider van de gemeente op Kreta.
    na 62 n.Chr, Efeze?
    1 TimotheüsDe brieven aan Timotheüs worden ook wel
    de "Pastorale brieven" genoemd.

    Waarschuwingen tegen dwaalleer
    Voorschriften voor de gemeente (samenkomsten)
    Aanstellen van opzieners en diakenen
    Zorg voor de weduwen
    na 62 n.Chr, Macedonië
    2 TimotheusDe dienst van Timotheüs
    Dwaalleer en waarschuwing voor de 'zware tijden'
    Oproep tot het blijven bestuderen van de Schrift
    Timotheüs' opdracht: Verkondig!
    66 (?) n.Chr, Rome

    In de laatste brief schrijft Paulus nadrukkelijk over het belang van de studie van de Schrift en de verkondiging van het Evangelie. Paulus schrijft aan Timotheüs: "de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust" [2 Timotheüs 3:14 v.v).

    Algemene- of overige brieven
    Naast de brieven van Paulus zijn er ook nog andere brieven geschreven, te weten: de brief aan de Hebreeeën, Brief van Jakobus, 1e en 2e brief van Petrus, 1e, 2e en 3e brief van Johannes, de brief van Judas.

    Hebreeën
    Over de schrijver van de Hebreeën brief is onduidelijkheid; sommigen denken dat Paulus de brief heeft geschreven, maar Paulus' brieven waren altijd duidelijk 'gesigneerd'. Deze "handtekening" ontbreekt in deze brief. Het is in een verfijnde taal opgesteld. Er wordt gesuggereerd dat de brief ook door een metgezel of vrienden van Paulus zou kunnen zijn geschreven (bijvoorbeeld Priscilla en Aquila, Barnabas of Timotheüs). De brief is gericht aan Joodse christenen. Het gaat in op het offer van de Here Jezus, het nieuwe verbond, etc. en grijpt daarbij vaak terug op het OT.

    Jakobus
    Deze brief is geschreven door de broer van de Here Jezus en leider van de Christelijke gemeente in Jeruzalem, Jakobus. Jakobus stierf als martelaar in 62 n.Chr, de brief moet dus vóór die datum zijn geschreven. De brief wordt door veel Christenen als "voor de Joden" gezien; niets is minder waar. Dit komt echter omdat (a) in het begin van de brief Jakobus de "twaalf stammen in de verstrooiing" groet en (b) in de brief geloof en daden een belangrijke rol spelen. Christenen denken vaak dat "alles uit genade" is, en dat daarom "werken" (daden) minder noodzakelijk zijn. Jakobus laat juist het tegengestelde zien, hij vraagt: wat heeft het voor zin als je zegt te geloven, maar het blíjkt nergens uit (Jakobus 2:14v.v.)? Hoewel de brief -uiteraard- in éérste instantie aan de Christen-Joden was gericht, is deze evenzeer van toepassing op de "heiden-Christenen".

    Brieven van Petrus
    Ook deze brieven zijn geschreven, in eerste instantie, aan de Christen-Joden (1 Petrus 1:1, 2 Petrus 3:1).
    Ze worden gedateerd op tussen 63 - 66 n.Chr.

    De brieven staan in het teken van (spoedige) vervolgingen, gezin en gemeentelijke aangelegenheden, waarschuwing tegen dwaalleer en de spoedige terugkeer van de Here Jezus.

    Petrus schreef deze brieven, in elk geval de éérste, vanuit Babylon (1 Petrus 5:13). De traditie geeft aan dat Petrus in Rome de marteldood stierf.

    Brieven van Johannes
    De datering van de brieven van Johannes is niet met zekerheid vast te stellen. Men denkt ergens tussen 85 - 96 n.Chr.

    De éérste brief is geschreven aan Christenen in "brede zin"; 1 Johannes 5:13. Oftewel aan de Gemeente van Jezus Christus. Hij legt in deze brief getuigenis af van het feit dat Christus Jezus, die hij persoonlijk heeft gehoord, gezien en getast (aangeraakt) heeft God's Zoon is. De brief besteed aandacht aan het gnosticisme, een geheime leer die "verborgen kennis" pretendeerde te bezitten. De gnostici brachten de gelovigen in verwarring en Johannes toont aan dat zij het niet bij het juiste eind hebben! De twééde en derde brief zijn "persoonlijke brieven" maar toch -uiteraard- leerzaam voor ons anders waren zij niet in de Bijbel opgenomen! Sommigen denken dat de 2e brief niet een persoonlijke brief is, maar dat met de ''vrouw'' de Gemeente wordt bedoeld. Het is mogelijk deze boodschap als boodschap voor de Gemeente op te vatten. In de derde brief richt Johannes zich tot Gajus, een vriend van Johannes en leider van een gemeente. Hij spoort Gajus aan zich te hoeden voor een opgeblazen leider die Diotrefus heet. Gajus wordt geprezen voor zijn steun aan (jonge?) evangelisten die hij op weg helpt -- dit in tegenstelling tot Diotrefus die deze rondreizende evangelisten niet eens wil ontvangen en de mensen die dat wel doen de gemeente uitzet.

    Judas
    De schrijver van deze brief, Judas, was eveneens een broer van de Here Jezus. Hij verwijst daar indirekt naar doordat hij zichelf "een broeder van Jakobus" (vers 1) noemt. Hij verwijst dus in zijn brief niet rechtstreeks naar zijn bloedband met de Here Jezus maar stelt zich op deze manier op als een mede-gelovige en je zou zelfs kunnen concluderen dat hij zich "lager in rang" achtte dan Jakobus. In elk geval blijkt uit een dergelijke zin ook zijn respect voor Jakobus, hij éért hem feitelijk hiermee.

    De brief is geschreven tussen 65 - 70 n.Chr. en gericht aan de gelovigen in algemene zin. De brief heeft veel overeenkomsten met de 2e brief van Petrus. Beide schrijvers zijn geschokt door de ongeestelijke toestanden in de Gemeente, doordat ongelovigen zijn 'binnengeslopen': vers 4. Het is niet verbazingwekkend dat juist Judas en Petrus, die alles van zó dichtbij meegemaakt en aan den lijve hebben ondervonden, zich hiertegen zo uitspreken.

Openbaring
De Openbaringen zijn het laatste boek van de Bijbel, geschreven door Johannes. Sommigen voeren aan dat de stijl van de Openbaring teveel verschilt met de brieven van Johannes om van zijn hand te zijn.

De Openbaring wordt gepresenteerd als rechtstreekse openbaring die Johannes op schrift moest stellen:

"Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamum, ennaar Tyatira en naar Sardes en naar Filadelfia en naar Laodicea" [Openbaring 1:11].

De hervormer Calvijn noemde de Openbaring eens 'een duister boek'. Er wordt veel beeldspraak gebruikt, de beelden zijn uit de Apocalyptische traditie zoals we die in Ezechiel en Daniel ook al tegenkwamen.

Datering

Het boek zelf geeft feitelijk géén duidelijke aanwijzingen voor de datering. Irenaeus, een vroege kerkvader die leefde van 130 - 200 n.Chr., werpt licht op de zaak: hij zegt dat Johannes zijn openbaring schreef "niet lang geleden maar bijna tijdens onze eigen generatie, tegen het einde van de regering van Domitianus". Deze keizer regeerde, en dat weten we natuurlijk vrij precies, van 81 - 96 n.Chr. Hij eistte dat hij als God aanbeden werd en vervolgde de christenen die dit niet wilden. En hier zien we dus twee aanwijzingen:

  • de regeringsperiode van deze keizer en de opmerking van Irenaeus dat aan het einde van deze periode de Openbaringen zijn geschreven;
  • het feit dat Johannes op Patmos was, in ballingschap en lijdend onder de verdrukking "om het woord Gods en het getuigenis van Jezus". Oftewel het werd geschreven in een periode van Christenvervolging.

G. Quispel heeft laten zien dat de beeldtaal voor een groot deel gaat over de vervolgingen van de Christenen. De strijd die zich afspeelt is niet in de verre toekomst, maar om je heen.