NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




De Westerse Katholieke Liturgie


De hervormingen van Karel de Grote  

  •  De Franken nemen de Roomse rite
  •  Karel de Grote's hervormingsprogramma
  •  Gallicaanse en Allegorische kenmerken
  •  Monastieke invloeden
  •  De toevoeging van het Credo
  •  Andere Westerse Riten

  • Voor meer pagina's over de Westerse Katholieke Kerk, zie:
  • Vroege Westerse Liturgie
  • Gregoriaanse Hervorming
  • Hervorming onder Karel de Grote
  • Het Concilie van Trente
  • Het Tweede Vatikaanse Concilie en de bijbehorende Hervorming
  • Zang Ontwikkeling

    De Franken nemen de Roomse rite

    Westerse liturgie in de achtste eeuw werd beïnvloed door de toename van de macht van de Frankische koningen ten noorden van de Aplen. Hun ideaal, speciaal onder de latere leiding van Karel de Grote, was om een Christelijke samenleving in West Europa te vestigen. Stabiliteit en eenwording werden tot stand gebracht door de assimilatie van de oude Romeinse cultuur van de steden en de "barbaarse" cultuur van het platteland, het gebruik van het Latijn als staatstaal en de vorming van een verenigde kerk-staat. Om hun rijk te consolideren wilden de Franken de Roomse liturgie importeren in een poging om de liturgische praktijk te standaardizeren. [1] Hun pogingne waren uiteindelijk succesvol en resulteerden in een uniforme eredienst, maar hadden als onbedoeld bijeffect dat Gaalicaanse elementen vermengd werden met de Roomse praktijk en ze een hybride Rooms-Frankische liturgie creëerden. Allegorische interpretatie van de liturgie veranderde de manier waarop de riten werden gezien en uitgevoerd. Deze nieuwe hybride liturgische stijl domineerde het Westen en beperkte het belang van andere Westerse riten.

    In 754 schreef Koning Pepijn de Roomse liturgie voor in zijn rijk. Politieke eenheid was niet de enige factor in het bevorderen van de Roomse praktijk; pelgrims die Rome bezochten, in het bijzonder bisschoppen, waren onder de indruk van de schoonheid van de Roomse ceremonies. De verscheidenheid van de Gallicaanse praktijk en de corruptie van de Latijnse teksten ervan waren andere factoren die leidden tot ongenoegen met de plaatselijke riten. Toch had Pepijn's gebod weinig succes: Hoewel Roomse liturgischel manuscripten die buiten Rome waren gecopieëerd al enige Gallicaanse elementen hadden geabsorbeerd, was de Roomse liturgie in het bijzonder geschikt voor zijn plaatselijke gemeenshap en kon die niet makkelijk getransplanteerd worden naar Frankische landen met erg verschillende liturgische en culturele tradities.

    TERUG NAAR BOVEN

    Karel de Grote's hervormingsprogramma

    Gedurende de jaren 785-786 vaardigde Karel de Grote wetten uit om het proces van Romanization te voltooien en de Gallicaanse rite te onderdrukken. [2] Hij vroeg Paus Hadrianus (772-795) om een Gregoriaans sacramentarium"in pure vorm" naar Aken te sturen, zodat dat gebruikt kon worden als model voor de liturgische boeken in het Frankische gebied. In 785 zond deze Paus een sacramentarium dat rond 735 was samengesteld, nu bekend als het Hadrianum. Dit boek leende zich slecht voor Karel de Grote's bedoelingen; het was incomplete, er ontbraken de formulieren voor de zondagen van het jaar en het vertegenwoordigde de meer uitgebreide Pauselijke liturgie en niet de parochie liturgie. (In fe stad Rome waren twee liturgische stijlen ontstaan. Een vorm werd gebruikt als de Paus voorging; de andere, eenvoudiger vorm voor algemeen gebruik zou een beter model geweest zijn voor Karel de Grote's doel.) Misschien begreep Paus hadrianus het verzoek niet goed; hij zond het mooiste manuscript dat hij bezat. [3]

    Om een bruikbaar boek als model te ontwikkelen, was het nodig de Hadrianum aan te vullen met materiaal dat erin ontbrak en het aan te pasen aan de behoeften van de Frankische kerk. Gedurende de jaren 810-815 vulde Benedictus van Aniane de ontbrekende delen in met teksten uit het achtste eeuwse Gelesiaanse Sacramentarium, een andere, onbekende Roomse bron, en Gallicaans materiaal. De inhoud van zijn supplement is uitgebreid: niet alleen de ontbrekende missen voor de zondagen van het jaar, maar ook diverse teksten zoals de vigilia voor Pasen en Pinksteren, missen voor weekdagen, gewone missen voor heiligen, de wijding van geestelijken religieuzen, de wijding voor de mindere ordes, votief missen voor speciale behoeften, uitvaart missen, bisschoppelijke zegens en voorstellen om Gallicaanse feesten toe te voegen aan de kalender. In zijn supplement onderscheidde Benedictus zorgvuldig tussen dit aanvullende materiaal en het materiaal uit de Hadrianum tekst die hij ontvangen had. [4] Het resulterende hybride Rooms-Frankische sacramentarium werd gebruikt als model voor liturgische veranderingen door heel het rijk en uiteindelijk vond de hybride liturgie zelfs zijn weg naar Rome.

    Naast het verspreiden van 'echte' Roomse liturgische boeken wilde Karel de Grote ook dat de zang het Roomse gebruik zou volgen. Hij zond zijn beste zangers naar de pauselijke kapel om de zang die daar gebruikt werd te leren zodat zij die zouden kunnen verbreiden in de rest van het rijk. Dit gestandardizeerde repertoire werd bekend als het Gregoriaans. Voor meer, zie Gregoriaans.

    TERUG NAAR BOVEN

    Gallicaanse en Allegorische kenmerken

    Deze nieuwe vorm van hybride liturgie had een ander karakter dan de traditionele Roomse eenvoud en nuchterheid. De liturgie vertoonde Gallicaanse kenmerken: de hang naar dramatisch, kleurrijk ritueel, en het groeien van de gebeden in aantal en lengte. De toon van deze teksten is vaak subjectief en emotioneel, speciaal in de stille gebeden van de voorgangers. Een voorbeeld van deze Gallicanizatie is te zien in het ritueel voor het bevestigen van presbyters. In de Roomse rite is de handoplegging duidelijk de primaire symbolische handeling. In de nieuwe hybride liturgie wordt extra dramatisch karakter aan de ceremonie gegeven door het inkleden, zalven van de handen, en de presentatie van de liturgische boeken, maar daardoor lijkt de handoplegging slechts één van de vele rituele handelingen.

    Nog een factor in de ontwikkeling van de nieuwe liturgische boeken en de interpretatie ervan is te zien in commentaren, die bekend staan als expositio Missae. Deze werken interpreteerden de liturgie op kleurrijke, allegorische wijze zodat een diepere betekenis gezien werd achter elk liturgisch detail. De intredezang werd bijvoorbeeld gezien als de stem van de profeten die de komst van Christus voorzegden, het Gloria als de zang van de engelen die de geboorte van Christus aankondigden en de lezing van het Epistel als Johannes de Doper's proclamatie van Christus als de Messias. Zulke fantasierijke interpretaties leidden tot veranderingen in de liturgische praktijk, zoals het zacht reciteren van de canon omdat hij gezien werd in de rol van de Hogepriester die het Heilige der Heiligen van de Tempel alleen binnenging. Twee van Karel de Grote's adviseurs, Alcuin en Amalarius van Metz waren voorstanders van deze allegorische interpretatie.

    Net als de mis werden andere sacramentele riten gezien als een soort liturgisch drama waarin scenes uit de heilsgeschiedenis uitgespeeld werden. De rite voor het bannen van penitenten uit de kerk was gebaseerd op teksten uit Genesis waar de penitente maar zondige Adam en Eva werden verbannen uit het Eden, zo werden de penitenten verbannen uit het Eden van de kerk.

    TERUG NAAR BOVEN

    Monastieke invloeden

    Toen de hervormingen van Karel de Grote zich verspreiden over Europe brachten andere invloeden ook verandering tot stand in de Westerse praktijk, veranderingen die door de hele mideleeuwse periode te zien zijn. Ierse en Schotse monniken brachten hun gebruiken naar het vasteland van Europa, zoals hun vorm van het sacrament van de boete. Terwijl de canonieke boete in zijn traditionele Roomse vorm nog in gebruik was, werd de individuele viering van het sacrament van de boete steeds gebruikelijker. In plaats van alleen in gebruik voor zware zonden die publiek schandaal opriepen, kon nu iedere persoon die zijn zondige natuur herkende dit sacrament telkens weer ontvangen. Degene die deze monastieke Celtische vorm van het sacrament bediende was de biechtvader presbyter (=priester) en niet de bisschop.

    Nog een trend in de individualisatie kan men zien in de Mis in de volgende eeuwen. Oorspronkelijk werd de Eucharistie allen in de contekst van de samengekomen Christelijke gemeente gevier. Gedeeltelijk vanwege monastieke invloeden, werd de mis steeds meer gecelebreerd door presbyter met een enkele assistent, of zelfs door de priester alleen. Dit leidde tot de ontwikkeling van het Plenair Missaal, een liturgisch boek dat de teksten van het sacramentarium bevatte, Schriftlezingen, zang en rubrieken zodat de celebrant alleen al de nodige rollen op zich kon nemen.

    De viering van de Getijden kreeg ook steeds meer een monastieke vorm. In plaats van het repeterend gebruik van psalmen van de kathedrale getijden werd de monastieke praktijk van het reciteren van het hele Psalter in een week standaargebruik. Het recitateren van de langere diensten in monastieke stijl werd verplicht voor alle geestelijken, die zichzelf zagen als bidders in plaats van de kleken. Daarom werdden de getijden steeds meer een zaak van de geestelijken waaraan leken zelden deelnamen.

    TERUG NAAR BOVEN

    De toevoeging van het Credo

    Hoewel de Gallicaanse toevoegingen en interpretaties vele details van de liturgy veranderden en de manier waarop de liturgie gezien werd, bleef toch de structuur van de Mis ongeveer hetzelfde als die geweest was in de tijd van Gregorius de Grote. Een toevoeging van Karel de Grote was het Credo, of de Geloofsbelijdenis van Nicea, in de Frankische gebieden aan het einde van de achtste eeuw. Sinds het eind van de zesde eeuw werd het Credo gebruikt in de Spaanse liturgie samen met een aangroeisel dat bekend is als de "filioque" frase. Als antwoord op twisten van ketterse groepen betreffende de aard van de Drieëenheid, werd de frase over het voortkomen van de Heilige Geest veranderd, zodat het nu werd, "En ik geloof in de Heilige Geest ... die voortkomt uit de Vader en de Zoon." Het Credo met deze toevoeging verspreidde zich snel naar de Frnakische kerken. Paus Leo III schreef aan Karel de Grote in 808 met de wens dat de filioque frase niet zou worden toegevoegd, en liet een zilveren wandbord met de originele tekst graveren en hing die op in de St. Pieter. Het Credo werd niet gebruikt als deel van de Mis in de stad Rome tot ver in de elfde eeuw, toen Paus Benedictus VIII toegaf aan politieke druk en het invoegde in zondagse missen en belangrijke feesten. [5]

    TERUG NAAR BOVEN

    Andere Westerse Riten

    Met de verspreiding van de hervorming van Karel de Grote werd de Gallicaanse rite compleet onderdrukt in West Europe, hoewel de invloed ervan sterk bleef in detail en 'smaak' van de nieuwe hybride liturgie. De hervormingen hadden geen invloed op Spanje dat zijn eigen Mozarabische liturgie tot de elfde eeuw hield. Het is niet duidelijk uit middeleeuwse bronnen of Karel de Grote een poging deed de Ambrosiaanse rite te onderdrukken, of dat hij die enkel beperkte tot het gebied rond Milaan. Hoe het ook zij, het is de enige Westerse litugie die niet uiteindelijk vervangen werd door de Rooms-Frankische rite en wordt nog steeds gebruikt.

  • Voor meer pagina's over de Westerse Katholieke Kerk, zie:
  • Vroege Westerse Liturgie
  • Gregoriaanse Hervorming
  • Hervorming onder Karel de Grote
  • Het Concilie van Trente
  • Het Tweede Vatikaanse Concilie en de bijbehorende Hervorming
  • Zang Ontwikkeling

    Selecte Bibliografie

    Adam, Adolf. Foundations of Liturgy: An Introduction to Its History and Practice. Translated by Matthew J. O'Connell. Collegeville, MN, 1992.

    Dix, Gregory. The Shape of the Liturgy. London, 1945.

    Jungmann, Josef. The Mass of the Roman Rite: Its Origins and Development. II vols. translated by Francis A. Brunner. New York, 1951.

    Vogel,Cyrille. Medieval Liturgy: An Introduction to the Sources, translated and revised by William Storey and Neils Rasmussen. Washington, DC, 1986

    Ware, Kallistos. The Orthodox Church. 2nd. Ed. New York, 1993.

    Wegman, H.A.J.. Geschiedenis van de Christelijke eredienst in het Westen en Oosten. Hilversum 1983

    TERUG NAAR BOVEN


    [1] Voor een samenvatting van deze complexe culturele en politieke achtergrond, zie Wegman, H.A.J.. Geschiedenis van de Christelijke eredienst in het Westen en Oosten, pp. 143-149.

    [2] Adolf Adam, Foundations of Liturgy, p. 27.

    [3] Herman Wegman, Christian Worship in East and West, pp. 154-155.

    [4] Cyrille Vogel, Medieval Liturgy, pp. 85-92.

    [5] See Gregory Dix, The Shape of Liturgy, 487; Kallistos Ware, The Orthodox Church, p. 59; and Josef Jungmann, The Mass of the Roman Rite, Vol 1, pp. 469-470.