NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



De Westerse Katholieke Liturgie

Gregoriaanse Hervorming

  •  Veranderingen voor Gregorius de Grote
  •  Hervormingen van Gregorius de Grote en zijn opvolgers
  •  Veranderingen in Secondaire Liturgische Elementen
  •  Redenen voor Liturgische Hervormingen
  •  Evolutie van de Gallicaanse liturgieën

    Voor meer pagina's over de Westerse Katholieke Kerk, zie:
  • Vroege Westerse Liturgie
  • Gregoriaanse Hervorming
  • Hervorming onder Karel de Grote
  • Het Concilie van Trente
  • Het Tweede Vatikaanse Concilie en de bijbehorende Hervorming
  • Zang Ontwikkeling

    Veranderingen voor Gregorius de Grote

    Zelfs voor de tijd van Paus Gregorius I (pontificaat 590-604) kunnen we een aantal trends zien in de evolutie van de Westerse liturgie. Hoewel de boeken van de Schrift gebruikt werden voor lezingen in de liturgie vanaf de vroegste tijd, werden er ook andere teksten en gebeden gebruikt uit de mondelinge traditie of geïmproviseerd volgens algemeen geaccepteerde vormen. In deze periode van de geschiedenis worden de teksten vastgelegd en worden ze opgeschreven in allerlei liturgische boeken. Een andere belangrijke trend is de verspreiding van de Roomse liturgie naar gebieden die de Gallicaanse liturgie gebruiken en de vermenging van Roomse en Gallicaanse elementen. Hoewel de Roose liturgie gedurende deze periode trouw blijft aan zijn traditionele vorm die al voorkwam in de vroege brionnen zoals de Apologia van Justinus, is de derde trend die we zien de modificatie en herordening van een aantal secondaire elementen in de viering van de Eucharistie.

    Het eerste liturgische boek dat ontwikkeld wordt is het sacramentarium, een verzameling gebeden gebruikt door de voorgaande bisschop of presbyter voor de Eucharistie of andere sacramenten die in de contekst van de Eucharistie gevierd worden. Hoewel zulke boeken genoemd worden aan het eind van de vijfde eeuw, is het oudste nog bestaande exemplaar het Verona Sacramentarium, soms ook het Leonine Sacramentarium genoemd omdat men voorheen dacht dat het was samengesteld door Paus Leo I. Het is blijkbaar een verzameling libelli, boekjes die het formulier voor één enkele dienst bevatten. Er is wel aangevoerd dat het Verona Sacramentarium geen echt sacrramentarium is, geen boek dat gebruikt werd bij het vieren van de liturgie, maar een privé collectie libelli gebruikt als naslagwerk. [1]

    Het formulier voor elke Mis (zoals de Roomse viering van de Eucharist kwam te heten vanwege de woorden aan het eind: missa, wegzending) bevat gewoonlijk een openingsgebed dat gezegd wordt voor de lezingen, een offertorium gebed dat bij de gaven gezegd wordt voor het eucharistisch gebed begint, een gebed na de communie en soms een zegeningsgebed dat over het volk wordt uitgesproken aan het eind van de viering. Nota bene dat met uitzondering van de laatste, deze gebeden aan het eind van een liturgische handeling gebruikt worden: de intocht processie, het naar voren brengen van de gaven van brood en wijn, en de processie van mensen naar het altaar om de communie te ontvangen. Naast deze korte samenvattende gebeden (collecta) bevatten sommige formulieren Inleidingen voor het Eucharistisch gebed. De Verona formulieren zijn voor gebruik in de Roomse presbyteriale liturgieën, hoewel de gebeden gebaseerd zijn op pauselijke modellen, de meeste gemaakt gedurende de vijfde en zesde eeuw. Het boek is incompleet, de formulieren voor missen van Januari tot en met april (inclusief Pasen) ontbreken.

    De tweede en meer invloedrijke van de vroege Roomse sacramentaria isbekend als de Gelasianum Vetus, of Oud Gelasiaans Sacramentarium. Het werd in de buurt van Parijs samengesteld rond 750 en bevar een mengsel van Gallicaanse en Roomse elementen daterend van ca. 650. Het lijkt op de Verona, maar bevat formulieren voor het hele jaar, en ook de tekst van de Roomse Canon, de vaste tekst van het Roomse Eucharistiegebed. Sommige formulieren in dit sacramentarium bevatten twee collecta gebeden, ogenschijnlijk met dezelfde liturgische functie, misschien om de celebrant keuze te geven. Hoewel het enige overgebleven exemplaar van het Oude Gelasiaanse Sacramentarium zo'n 50 jaar na het leiderschap van Gregorius I werd geschreven, weerspiegelt de inhoud een praktijk van voor zijn hervormingen. Het Oud Gelasiaans Sacramentarium is onderverdeeld in drie delen volgens het kerkelijk jaar.

    TERUG NAAR BOVEN

    Hervormingen van Gregorius de Grote en zijn opvolgers

    Sacramentaries directly influenced by Gregorian reforms are referred to as Sacrementaria Gregoriana. They are distinguished from the earlier sacramentaries by different arrangement of formularies without the three-part division. Eighth Century Gelasian sacramentaries are based on the Old Gelasian, but also contain ample Gregorian elements as well as more Gallican influence.

    Met het verschijnen van deze vroegste sacramentaria, begint de Westerse liturgie een kenmerk te vertonen dat onderscheidt van de Oostelijke liturgische tradities. Oostelijke liturgieën bestaan gewoonlijk, afgezien van de Schriftlezingen en gezangen, uit vaste teksten. In tegenstelling daarmee hebben de Roomse en andere Westerse liturgieën een serie gebeden die veranderen afhankelijk van het feest en het liturgisch seizoen; naast de variabele Prefaties heeft de Roomse Canon variabel frasen die veranderen om de specifieke beelden weer te geven die passen bij het feest dat gevierd wordt. Deze kenmerken weerspiegelen een Westerse smaak voor meer variatie en de wens om de liturgie het feest waarbij het gevierd wordt te laten weerspiegelen, vergeleken met de Oostelijke tendens om voorkeur te geven aan een vaste tekst; deze verschillen kunnen gezien worden als verschillen inlitugische stijl en zijn geen fundamentele verschillen in structuur.

    De Roomse Canon bereikte zijn rijpe vorm in deze vroege sacramentaria, hoewel zij een veel oudere mondelinge traditie van dit gebed like te weerspiegelen. De versie die aangehaald wordt door Ambrosius in 390 is substantieel hetzelfde als het gebed dat vastgelegd is in het Gelasiaanse Sacramentarium. Het lijkt erop dat de Roomse Canon oorspronkelijk gemaakt is in het Latijd en niet een vertaling is van een ouder Grieks Eucharistisch gebe. De expliciete Epiclese (een gebed gericht aan God met de vraag om de Heilige Geest te zenden om de Eucharistische handeling kracht bij te zetten) in de Oosterse zin ontbreekt. Zonder de Heilige Geest direct te noemen, vraagt het Roomse gebed enkel aan God om de gaven van brood en wijn te "zegenen" zodat zij het Lichaam en Bloed van Christus worden, terwijl de priester zijn handen erover houdt in een gebaar van epiclese.

    Tegen het einde van het gebed wordt een dergelijke zegen afgesmeekt over het volk dat de gaven als communie zal ontvangen. Deze tweevoudige invocation over de gaven en de gemeente is bekend als de Roomse "gespleten epiclese." In de Roomse Canon, wordt de Eucharistie afgebeeld als Gods gave aan de Kerk door Christus, en de gave van de gemeente aan de Vader in Christus. In tegenstelling tot de nadruk van het Oosterse Eucharistische gebed op de lofprijzing nbenadrukt het Roomse gebed de viering van de plaatselijke gemeente en de gaven die aangeboden worden. [2]

    TERUG NAAR BOVEN

    Veranderingen in Secondaire Liturgische Elementen

    Naast de Sacramentaria, kwamen andere belangrijke liturgische boeken tot ontwikkeling in deze periode. Deze omvatten lectionaria waarin de Schriftgedeelten voor bepaalde vieringen opgenomen ware, gradualia die de gezangen voor de viering van de Eucharistie bevatten, en ordines die rubrieken bevatten— de instructies voor rituele handeling.

    Zelfs voor Gregorius I, begonnen secundaire elementen in de Roomse viering van de Eucharistie enige verandering te vertonen. Zelfs zo laat als 426 begon de Roomse liturgie abrupt met de Schriftlezing; Augustinus beschrijft een Paaszondagmis waar de eerste Schriflezing enkel wordt voorafgegaan door een eenvoudige groet. De toevoeging van een gebed voor de lezingen in de vroegste sacramentaria duidt op de ontwikkeling van een rite als inleiding. In de zesde eeuw zien we dat de aanvangsrite uitgebreid is met het Kyrie, een litanie waarin elke aanroep beantwoord wordt door de gemeente met de Griekse frase voor "Heer, ontferm U" of "Christus, ontferm U." Deze toevoeging is ofwel een directe ontlening uit het Oosten of een bewerking vann en verplaatsing van de voorbede die de woorddienst afsloten volgens Justinus Martyr. Het Kyrie dat gevonden wordt in het Gelasiaanse Sacramentarium is zeker bedoeld als voorbede. Het is opmerkelijk dat het Kyrie in het Grieks is, terwijl de rest van de liturgie vrijwel geheel in het Latijn is.

    Het Gloria, een loflied dat zijn oorsprong heeft in de Oosterse kerken, wordt ook in deze periode toegevoegd. Het is een voorbeeld van psalmi idiotici, niet-bijbelse teksten gemaakt in de stijl van de psalmen. Eerder was het Gloria in gebruik in de getijden; eerst werd het alleen in de Mis gebruikt als een teken van bijzondere plechtigheid als de Paus voorging. Toen het in de niet-pauselijke liturgie werd ingevoerd was dat beperkt tot Paaszondag. In de latere praktijk werd het gebruikt in alle missen die door een presbyter op Zondagen en plechtigheden gevierd werd, behalve in de boetetijden. Het Gloria wordt altijd gezien als een feestelijke toevoeging; het wordt niet vervangen door een ander element als het achterwege gelaten wordt.

    De hervormingen van Gregorius de Grote (590-604) en zijn opvolgers, zoals Honorius I (625-638) en Gregorius II (715-731) betroffen de secundaire elementen van de Roomse Mis die deze een duidelijke vorm geven. De Kyrie litanie werd ontdaan van zijn aanroepen, zodat alleen de responsen"Kyrie eleison" en"Christe eleison" overbleven, misschien om de voorbereidende rite in te korten. Het aantal lezingen werd vastgesteld op twee; een extra lezing uit het Oude Testament komt nu voor op speciale dagen. Het zingen van het Alleluia voor de Evangelielezing werd een standaard deel van de Mis, behalve gedurende de 40-dagen tijd en andere boete tijden; eerder werd het alleen gebruikt tijdens de 50 dagen van Pasen. De vreugdevolle, paschale aard van het Alleluia moet niet passend geacht zijn voor de meer sombere aard van de boete tijden. Hoewel de vredeskus al verplaatst was naar een positie na het Eucharistisch gebed in de vroege vijfde eeuw, werden de voorbereidende riten van de communion nieuw geordend zodat het Onze Vader gereciteerd werd direct na de Canon, gevolgd door de Vredeskus en de rite van het breken van het brood.

    Later introduceerde Sergius I (687-701) het zingen van het Agnus Dei om het breken van het brood te vergezellen — een litanie, mogelijk van Byzantijnse oorsprong, die plechtigheid verleent aan het ritueel van het breken van het broodvoor de communie. Gregorius II voegde misformulieren toe (series collectagebeden en andere variabele teksten van het tijdeigen) voor de Donderdagen in de lidjenstijd, die tot dan toe aliturgisch geweest waren.

    TERUG NAAR BOVEN

    Redenen voor Liturgische Hervormingen

    De genoemde veranderingen hadden verschillende oorzaken. De opkomst van allerlei ketterse groepen leidde ertoe dat bisschoppen scrupuleus werden ten aanzien van de orthodoxie van hun gebedsteksten, daarom stelde een vastgelegde serie gebeden hen gerust dat de gebruikte gebeden de juiste leer uitdroegen. Het nieuw ordenen en toevoegen van secundaire liturgische elementen weerspiegelt een behoefte aan variatie in het Westen tegenover een behoefte aan vaste teksten in het Oosten. Misschien speelde de onveiligheid die teweeg gebracht werd door de barbaarse invasies wel een rol bij de behoefte aan het vastleggen en goed ordenen van de eredienst.

    Andere veranderingen in maatschappij en Kerk beïnvloedden de litugische praktijk.Naar mate een groter deel van de bevolking Christelijk werd, begon het aantal de catechumenen (geloofsleerlingen) terug te lopen, zodat kinderdoop de norm werd. De opkomst van de kloosters is ook evident gedurende deze periode met de bijbehorende liturgische invloed. De pausen bouwden ook kloosters bij Roomse basilicas en deze gemeenschappen namen de viering van de getijden op zich, met de bijbehorende monastische liturgische praktijk. In de stad Rome kwamen twee typen liturgie duidelijker naar voren— de stads of parochie liturgie die in het algemeen gebruikt werd, en de uitgebreidere Pauselijke liturgie die gebruikt werd als de Paus ergens voorging.

    TERUG NAAR BOVEN

    Evolutie van de Gallicaanse liturgieën

    Omdat veel van de Roomse sacramentaria gecopiëerd werden in Gallicaanse gebieden, moeten we aannemen dat de Roomse liturgie gebruikt werd als model in de Gallicaanse gebieden. Enige invloed vanuit de Oosterse Romeinse Kerk is duidelijk zowel in de Gallicaanse als de Oud Spaanse liturgie, zoals de introductie van het Trisagion voor de lezingen in deze rites. De trinitarische interpretatie van deze tekst benadrukte het orthodoxe geloof in gebieden waar veel ketterse groepen waren die de leer van de Drieëenheid aanvielen. In het algemeen verwelkomde de Gallicaanse liturgie liturgische vernieuwingen uit bronnen van buiten, in tegenstelling met Rome, dat veel terughoudender was in het aannemen van vreemde elementen. De Milanese liturgie ontwikkelde voorbereidende gedeelten voor de Eucharistie die leken op de Roomse maar een enigszins andere volgorde hadden. Milan behield de oudere traditie van de vredeskus voor het berieden van de gaven en het gebruik van de Oud Testamentische lezing gedurende de viering van de Eucharistie.


  • Voor meer pagina's over de Westerse Katholieke Kerk, zie:
  • Vroege Westerse Liturgie
  • Gregoriaanse Hervorming
  • Hervorming onder Karel de Grote
  • Het Concilie van Trente
  • Het Tweede Vatikaanse Concilie en de bijbehorende Hervorming
  • Zang Ontwikkeling

    Bibliografie

    Adam, Adolf. Foundations of Liturgy: An Introduction to Its History and Practice. Translated by Matthew J. O'Connell. Collegeville, MN: The Liturgical Press, 1992.

    Jungmann, Josef. The Mass of the Roman Rite: Its Origins and Development. II vols. translated by Francis A. Brunner. New York, 1951.

    Metzger, Marcel. History of the Liturgy: The Early Stages. Translated by Madeleine M. Beaumont. Collegeville, MN, 1997.

    Vogel,Cyrille. Medieval Liturgy: An Introduction to the Sources, trans. and revised by William Storey and Neils Rasmussen. Washington, DC, 1986

    Wegman, H.A.J. Geschiedenis van de Christelijke eredienst in het Westen en Oosten.Hilversum 1983

    TERUG NAAR BOVEN


    [1] Cyrille Vogel, Medieval Liturgy: An Introduction to the Sources, pp. 38-46.

    [2] For an analysis of the distinctive characteristics of the Roman Canon see: Wegman, H.A.J.. Geschiedenis van de Christelijke eredienst in het Westen en Oosten, pp. 130-132.