NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw





Devotie

 

Wat is Devotie

Met devotie wordt in het algemeen de toewijding aan een hogere macht of waarheid bedoeld.

Meer specifiek wordt met devotie bedoeld de vormgeving van de toewijding aan God door middel van religieuze gewoonten: Persoonlijke devotie of vroomheid.

Vormen van devotie

Persoonlijke devotie of vroomheid kan allerlei vormen aannemen. De kerk reikt vormen aan in het verlengde van of verbonden met de kerkelijke vormen van eredienst, zoals de Getijden. In het nieuwe Dienstboek 1 Dienstboek 1 (een proeve. Schrift, maaltijd, gebed. Zoetermeer 1998.p.1168.vv) worden ook vormen voor persoonlijke devotie aangereikt. Naast de persoonlijke vorm van ochtend-, middag- en avondgebed (p.978 v.) zijn er Oefeningen voor inkeer en verstilling (p. 1146 v.)

Meditatie is ook een belangrijke vorm in de Christelijke spiritualiteit.
Hieraan verwant is de Mystiek.

 

Overzicht van de geschiedenis van de devotie

Middeleeuwen.

In de middeleeuwen is de groepsgewijze persoonlijke devatie een zaak van de kloosterorden (Getijden en Meditatie) en van de geestelijken geworden. Het volk beperkte zich tot de Apostolische Geloofsbelijdenis, het Onze Vader en het Ave Maria en tot het bidden van de rozenkrans.

De Moderne Devotie

Aan het einde van de Middeleeuwen, in de dertiende en veertiende eeuw, ontstaan bewegingen die zich onttrekken aan de druk van de sociale en kerkelijke hiërarchie. Een belangrijke vrouwenbeweging is die van de Begijnen. Daarnaast is er de beweging van de Broeders van het Gemene Leven onder leiding van Geert Groote. Tegelijkertijd treden tot de verbeelding sprekende mystici op als Catharina van Siëna, Julia van Norwich en Eckhart. De nadruk hierbij ligt op de persoonlijke vroomheid. Veel mensen blijken gevoelig voor deze ontwikkeling.

Geert Groote en zijn 'broeders des gemenen levens' (waar ook zusters bijhoren) vormen, hoewel in aantal gering, een invloedrijke beweging in de tijd van de opkomende steden en handel. De broeders en zusters vormden religieuze gemeenschappen zonder zich aan een regel te binden. Zij waren dus niet aan de geestelijkheid gebonden, maar beoogden een integratie van clerus en leken. Sterke nadruk viel op innerlijke persoonlijke vroomheid, die een protest was tegen de grote uiterlijke vroomheid van die tijd. Het bidden van de getijden nam bij de Broeders een voorname plaats in. Het getijdenboek van Geert Groote moet één van de meest gelezen Middelnederlandse boeken zijn geweest.

De Reformatie

De Reformatie is daarom niet zozeer een breukvlak als wel een voortzetten en doorzetten van bepaalde reeds bestaande tradities. Ook daar neemt het onophoudelijk bidden een centrale plaats in. Dit gebed kan voor de reformatoren evenwel geen zaak voor een bepaalde kerkelijke stand zijn. Men bidt als leden van Gods volk en van één lichaam, en dus participeert iedereen in dat gebed.

Ten aanzien van de vormgeving van het gebed is de Reformatie niet eenduidig, maar zij is eensgezind in haar kritiek op de wijze waarop het getijdengebed zich in de Rooms-Katholieke kerk heeft ontwikkeld. Luther wil bijvoorbeeld de getijden behouden voor de gemeente, maar gezuiverd en aangepast. Het aantal diensten wordt gereduceerd, de vaste orde vervalt, de voertaal wordt Duits. Een nieuw brevier komt er niet en in de praktijk bloedt het getijdengebed langzaam dood.

In ons land blijven de getijdengebeden ondanks synodebesluiten die het tegendeel willen. met name in de steden nog lang na de Reformatie gehandhaafd. Ontmoedigingsbeleid van de synode van Dordrecht (1618/1619) leidt ertoe dat bijvoorbeeld in 1627 in Amsterdam het laatste avondgebed temidden van de andere diensten sneuvelt, hoewel de avondgebeden populair waren bij het volk en goed bezocht werden. Als reden wordt genoemd dat zij afbreuk deden aan de gewone woorddienst, aan de huisgebeden die de vader in zijn gezin behoorde te doen en aan de vastendagen.

De Reformatie is eensgezind in haar verzet tegen een aantal elementen.

Ten eerste oordeelt men dat de vorm van de getijden een veruiterlijking van de godsdienst in de hand werkt en ten koste van de inhoud gaat. Het volbrengen van een gebedspensum wekt de gedachte aan zelfrechtvaardiging. Ten tweede is men van menig dat de getijden worden overwoekerd door onbijbelse elementen, zoals de heiligenverering. Ten derde is het getijdengebed door een zwaar en onbegrijpelijk pensum slechts haalbaar voor de enkelen, waardoor bidden een eindeloos gemummel wordt en de kloof tussen clerus en volk steeds groeit

Deze elementen tastten de kern van het geloof aan, namelijk de onverdiende genade en de overtuiging dat Woord en sacrament de enige middelen tot heil zijn. De wijze waarop de ontaarding bestreden wordt, wisselt naar omstandigheden, de invloed van bepaalde reformatoren en de volksaard. Ten behoeve van de 'echtheid' geeft men later de voorkeur aan het vrije gebed boven het voorgeformulleerde gebed (gebeden psalmen en formuliergebeden). Alleen het vrije gebed is, naar men veronderstelde, door de heilige Geest geïnspireerd. De Reformatie ontmoedigde aldus het getijdengebed als vorm van persoonlijke vroomheid en verving het door persoonlijk gebed en bijbellezing in huiselijke kring. De huisvroomheid, met het gezin als dragende factor, wordt de belangrijkste traditie naast de openbare eredienst. Daarbij zij wel aangetekend dat de openbare eredienst van Woord en gebed in met name de calvinistische kerken verwantschap vertoont met bepaalde vormen van getijdengebeden.

De Nadere Reformatie

In de Nadere Reformatie verschijnen tal van boeken en traktaten die de huisvroomheid stimuleren en ondersteunen. Het gezin wordt beschouwd als kleine huisgemeente met eigen gebedsuren. Nederlandse predikanten stellen de Engelse puriteinen aan hun gemeenten ten voorbeeld. De Middelburgse predikant Willem Teelinck (1579-1629) raakte in Engeland diep onder de indruk van de family worship (de familiegodsdienst) bij de puriteinen die zich in de gevestigde kerk niet erg thuis voelden. Teelinck schreef op grond van deze ervaringen zijn Huysboeck dat in veel gezinnen een plaats kreeg.

Bijbellezing, bijbelstudie en catechese zijn belangrijke elementen in de huisdevotie. Duidelijke orden, zoals bij de getijden, treffen we nauwelijks meer aan, maar de drieslag bijbellezing, gebed en het zingen van enkele psalmverzen of een geestelijk lied geeft een zekere structuur. Onder verwijzing naar Psalm 55,18 en 141,2 en naar Daniël 6,11 komt men - alweer - tot een morgen-, middag- en avondgebed. Teelinck en anderen bepleiten ook meditatie. methodisch beoefende vroomheid, waarbij zij teruggrijpen op schrijvers uit de kring van de Moderne Devotie. A. Brakel (1635-1711) realiseert zich dat soms wel veel wordt gevraagd van de gezinnen, en dat niet ieder gezin dezelfde mogelijkheid heeft. Hij adviseert om, als er eens weinig tijd is, dan maar wat korter te bidden. Voor het Onze Vader is altijd wel gelegenheid, zegt hij, en 'daar is alles in vervat, als 't maar wel verstaan, ende van harte tot God gebeden is'.

In de 19e eeuw ontstond ook in de RK kerk een nieuw, persoonlijker soort vroomheid. In de achttiende eeuw had de religieuze praktijk voornamelijk bestaan uit de collectieve uitdrukking van de vrome sentimenten van een hiërarchische maatschappij. Men nam deel aan religieuze uitingsvormen en plechtigheden samen met de maatschappelijke groep waartoe men behoorde — het dorp, het gilde. De kerk begon een belijdende vroomheid te stimuleren. Men nam niet langer deel aan het ritueel als lid van een traditioneel sociaal lichaam, maar als individu en beleed zo tevens een bepaalde culturele en politieke stellingname.

De ontwikkeling impliceerde een individualisering van het geloof die zich al eerder in het protestantisme had voorgedaan, zoals dat de achttiende-eeuwse RK hervormers voor ogen had gestaan.
De kerk paste zich veel meer dan voorheen aan bij het populaire verlangen naar spectaculaire geloofsvoorvallen en een direct ingrijpen van het goddelijke in het dagelijks leven. Buitengewone verhalen over wonderbaarlijke gebeurtenissen, die onder het ancien régime onmiddellijk tot een onderzoek door de Inquisitie zouden hebben geleid, werden nu door de kerk met graagte ontvangen en verspreid. Allerlei populaire vormen van vroomheid die de clerus sinds de zestiende eeuw afstandelijk had bejegend, zoals de verering van heiligen en van het Heilig Hart, werden nu door de geestelijkheid gestimuleerd. Al het uiterlijke en uitbundige werd benadrukt.

Zowel de kerken van de Afscheiding en Doleantie als de RK kerk leerde verder de middelen te beheersen die de liberale politici al veel langer gebruikt hadden om het volk te mobiliseren. Men ontwikkelde een professionele pers, wat Abraham Kuiper met de Herout deed werd ook in Rooms Katholieke kring gedaan, mobilisatie en emancipatie van de achterban. Een stortvloed van traktaten, devotionele werken en ander propagandamateriaal werd verspreid. Men organiseerde volkspetities en agressieve missionaire campagnes. Het liberale streven naar een kerk die zich zou beperken tot haar spirituele en pastorale taak had gezegevierd, maar bleek een tweesnijdend zwaard toen de kerk in de stimulering van de persoonlijke vroomheid een middel vond om de leken voor haar strijd te organiseren.

De 20e eeuw.

Veel uit de 19e eeuw gaat door: individualisering en secularisering. Er komen echter ook tegenbewegingen op gang met herbronning van de persoonlijke vroomheid in Vroege kerk en Mystiek, of in Oosterse en Westerse niet-Christelijke stromingen (New Age).